Tijd voor mijn gebruikelijke sportieve jaaroverzicht. Het was een goed sportjaar, in zeven opzichten. Die zet ik hieronder op een rijtje, elk voorzien van een toepasselijke foto, en samen met de mitsen en maren die er ook waren maar duidelijk ondergeschikt aan de goede grote lijn.
1. Het was weer veel gewoner dan de voorgaande twee jaren, en wat was dat fijn. Gelukkig: er kon vanaf het vroege voorjaar weer wél van alles doorgaan. Lekker gewoon weer naar het zwembad kunnen, de sportschool herontdekt, en vooral: ik heb met volle teugen genoten van mijn vele loopjes, zwemevenementen en triathlons van dit jaar.
De ‘gewoonheid’ vertaalde zich bovendien in weer veel meer stadsfietsritjes. Hoe veel, dat weet ik niet precies, want ik klok die niet, maar ik denk dat het vanaf april vaak weer de gebruikelijke gemiddeld 3-3,5 uur per week is geweest.
Desalniettemin had corona nog invloed op dit sportjaar, vooral in de vorm van mijn eigen besmetting, begin juni. Daardoor kon ik niet meedoen aan de laatste Vrouwentriathlon en liep ik voor mijn gevoel een tijd nogal achter de feiten aan. Ik was, met net ervoor ook nog verkouden, zeven weken lang in meer of mindere mate beperkt in het sporten. Ik vond dat best wel spannend, vanwege de vele verhalen over langdurige covid-gevolgen. Maar ik herstelde gewoon helemaal. Daarna was ik een tijdlang wel steeds trainingsachterstanden aan het wegwerken (voorbeeld). Uiteindelijk kwam alles op z’n pootjes terecht en raakte ik vanaf augustus goed in vorm.
2. Ik heb de goede dingen uit de coronatijd behouden: ik doe nog steeds regelmatig yoga (in totaal 94 uur dit jaar), onder andere voor rekken, buikspieren en core stability, die routine doet me nog steeds veel goed. Ik heb het regelmatige wandelen, voor het lekker, op het Pelgrimspad, bij de stiltewandelingen en in het kader van #projectdaglicht (inmiddels in seizoen 3), erin gehouden.
Mede daardoor is de grootste kwantitatieve uitschieter van dit jaar het wandelen: 744 km, meer dan ooit. Daar zat de vakantie op de Brabantse Wal bij, met 125 km in vijf dagen, maar de rest was allemaal ‘tussendoor’. Wandelen heeft voor mijn gevoel nu echt mijn vierde sport. Zodoende deed ik die erbij op mijn grote-definitie-van-fit-dag, op 1 september – een van de leukste sportdagen van het afgelopen jaar.
3. Ik heb mooie prestaties behaald. De duidelijkste is het PR op de kwart triathlon, ondanks een verkoudheid, op 22 mei in Ter Aar. Dat PR was een langgekoesterde wens. Andere mooie prestaties vond ik de 1/3e in Leiderdorp (waarin ik ‘revanche’ nam voor het uitstappen in mijn eerste post-covid-triathlon, de 1/3e in Oud Gastel), de kwart triathlon in Hengstdijk, waar ik onverwacht vloog op de fiets, en in het najaar twee goede vijf kilometers bij de Parkrun (in de buurt van mijn PR van vorig jaar, volgens mijn horloge zelfs een keer sneller, maar misschien is dat een meetfout).
Bij de triathlons viel me dit jaar op dat de sporten goed in balans waren: in Ter Aar alledrie, later vooral de verhouding tussen fietsen en lopen. Ik was daar de afgelopen jaren wat mee aan het klooien en daar heb ik van geleerd. De ‘midzomerse’ loopimpuls van de halve marathon pakte goed uit. De vele rustige duur daarvoor tranfereerde mooi naar het fietsen, iets wat ik vaker heb gemerkt, en was natuurlijk ook gewoon goed voor het lopen tijdens de erop volgende triathlons. Vooral in Leiderdorp heb ik voor mijn doen opvallend goed gelopen, na ook hard fietsen.
4. Het zwemmen kwam aan het eind goed. Ik vond dat namelijk misschien wel de grootste teleurstelling van het sportjaar: dat mijn zwemmen zo snel stagneerde. Ik had de hoop dat ik met eindelijk weer wat lijn erin en met een herhaling van de cursus Powerstroke de techniek en snelheid zou kunnen terugvinden van net voor de eerste lockdown. Toen, februari 2020 dus, zwom ik op mijn snelst en was ik op weg naar een kilometer in 19 minuten – wat nooit is gelukt, want toen sloten de zwembaden. Ik begon dit seizoen lekker, maar rond de tijd van mijn covid-besmetting in juni stagneerde de snelheid en daarna ging die zelfs behoorlijk achteruit. Mogelijk heb ik toen te veel energie gegeven aan het lopen en het fietsen?
Zodoende heb ik weliswaar bij dat PR in Ter Aar in mei het hardst ooit gezwommen in een triathlon (precies 20 minuten over een kilometer), maar in Bodegraven in september, ook in het zwembad, had ik 10’30 nodig voor de halve afstand… Ik heb ook voor mijn gevoel nooit de techniek teruggevonden die ik had in de winter van ‘19/’20. Dat was frustrerend.
Ik heb wel leuke zwemdingen gedaan, waaronder de Jan de Koele zwemtocht en – samen met Niels – zwemmen in de sneeuw in Amsterdam en in de Bosbaan. Het zwembad van Pernis bleek ook een ontdekking.
En uiteindelijk werd kwam het winterse doorzwemmen en werd het zo toch nog een bijzonder zwemjaar. Dat is voor mij altijd een grote kick: nieuwe dingen doen, mijn grenzen verleggen. Niet met snelheid dit jaar, maar dus wel met koud water ervaren.
Mijn zwemgetallen zijn overigens onbetrouwbaar omdat m’n horloge die sport stelselmatig slecht meet. Ik kom uit op 120 kilometer, het is ongetwijfeld heel wat meer geweest.
5. Ik heb een boel nieuwe dingen gedaan. Dat winterzwemmen dus, maar ik heb ook aan mijn verzameling triathlonafstanden de XS kunnen toevoegen en ik heb drie nieuwe multisportwedstrijden gedaan: de swimbike L en twee zwemlopen, eentje in het zwembad en eentje in zee en duinen, samen met Nicole. Die XS en de swimbike voerden manlief en mij naar Grevelingen (F), erg leuk. De triathlons van Bodegraven en Hengstdijk deed ik ook voor het nieuwe parcours, en vooral Hengstdijk was geweldig, met onze slaapplaats klem tegen het parc fermé. Sinds oktober ben ik ook ‘nieuw’ aan het trainen, daarover binnenkort meer, als ik het ga hebben over mijn plannen voor 2023.
6. Ik ben het hele jaar fit geweest. Okee, in het voorjaar kort achter elkaar dus die verkoudheid en covid, maar dat was het dan ook, en dat is voor mijn doen beter dan gemiddeld qua infecties, voor het vierde jaar op rij. Ik heb blessurevrij kunnen sporten, nouja, ook dat bijna: ik heb wat last van mijn pols gehad met nog steeds wat restantjes, en dat ganglion uit oktober zit er nog steeds. Dat hindert nauwelijks bij het sporten. De chiropractor houdt me nog steeds mobiel, maar daar kwam ik het afgelopen jaar beduidend minder dan de jaren ervoor, ook een goed teken. Ik voel me ook nog steeds stabieler worden voor wat betreft het ‘wegtrekken’ van de overgang.
Hoe goed het me vanaf de herfst is gegaan, is echt opvallend. Het wemelt van de luchtweginfecties en voor mij was het een drukke en soms ook stressvolle tijd. Maar mijn lichaam geeft geen krimp. Lekker hoor!
(Die drukke tijd had voor een deel te maken met een ander soort hoogtepunt van het jaar: dat mijn boek Optimaal blijven sporten er komt, dus dat ik een uitgever heb gevonden en dat boek ondertussen in het drukproefstadium is!)
7. Sporten heeft me weer veel plezier gegeven. Nouja, niet alleen maar. Ik had het al over de zwemfrustratie en er was ook een loopfrustratie: dat het in het voorjaar niet lukte een goeie halve marathon te lopen. De tweede poging was mogelijk net op een slechte dag, maar de eerste, overigens wel een heel leuke dag met Robin, snap ik toch niet helemaal, ook achteraf niet. Het enige wat ik kan bedenken is dat ik toch weer net iets te zwaar had getraind, iets te vaak in de aversie – benen die niet meer willen.
Ik heb gelukkig ook heel veel heel lekker gelopen. Net iets meer dan vorig jaar: ik ging tien dagen geleden door de grens van de 1000 hardloopkilometers. Het is mijn op-een-na-hoogste kilometeraantal ooit, alleen in 2015 liep ik meer.
En ik heb ook weer lekker gefietst. Het voelde als een beetje mager fietsjaar, maar dat blijkt niet uit de cijfers: 4000 geklokte km is okee, te vergelijken met vorig jaar. Toen was het meer, maar dat zit ‘m vooral in de vakantie. Dit jaar was de fietsvakantie een stuk korter, maar wel een hoogtepunt: naar ons tiende Trappistenklooster in Engeland. Daarna was ik zomaar ineens in bloedvorm, ook erg lekker. De laatste paar maanden heb ik de lol van spinning weer teruggevonden (10 uur in totaal).
Uiteindelijk is dit punt het allerbelangrijkste. En dan niet de kilometers, de uren of de wattages, maar wel het plezier, de ontspanning, de zelfzorg, de gezelligheid met de sportmaatjes (met name: Henk, Nicole, Niels, Robin, Marijke, Leon en Jo, Henks groepsgenoten bij RA en de vaste mede-Parkrunners). Het was er weer allemaal dit jaar, en ik houd het er graag in.
Bij dit punt zou ik talloze foto’s kunnen plaatsen, van al die mooie en fijne dingen van het jaar. Ik heb gekozen voor een illustratie van de gezelligheid en de terugkeer van de evenementen:
Hier zijn de getallen nog even, in vergelijking met de vorige twee jaren:
(kilometers) |
2022 |
2021 |
2020 |
Zwemmen |
? |
75 |
132 |
Fietsen |
4004 |
4863 |
4686 |
Hardlopen |
1034 |
1003 |
780 |
Wandelen |
744 |
456 |
549 |
Mooi overzicht! En wat een mooi omslag van je nieuwe boek!
Dank Alex! Ik weet sinds vanochtend de verschijningsdatum: 17 maart. Ik tel af!