Wisselvalligheid: -10 %

Laatst rekende ik eens uit wat het verschil is tussen mijn eigenlijke duurtempo en het langzamere tempo dat ik dit seizoen vaak loop bij dezelfde hartslag (130). Met ‘eigenlijk’ tempo bedoel ik dat op goede dagen, en ook wat ik vorig jaar eigenlijk altijd liep: net boven de 6′ per kilometer. Nu zit ik vaak rond de 6’30: een kleine 10 % verschil.

Sindsdien zijn me nog meer ‘kleine 10 % verschillen’ opgevallen: tussen de goede 400 meter op de baan van afgelopen dinsdag en de niet-vooruit-te-branden ronde van vorige week. Tussen een snelle 100 meter zwemmen en eentje waarom ik alleen maar kan lachen zo traag. Of tussen mijn gewone zwem-duurtempo en dat toen ik vorige week woensdag totaal uitgeteld was van een zware werkdag (’therapeutisch zwemmen’ noemde ik het dan ook maar). Ik denk dat ik zeker de helft van de trainingen op die -10 % zit. Alleen op de fiets merk ik het niet zo, want ik gebruik geen vermogensmeter en op de (gemiddelde) snelheid hebben parcours, fiets en wind een grotere invloed.

Voor dat verschil van een kleine 10 % zijn soms redenen, zoals die zware werkdag, iets onder de leden, slecht geslapen, moe e.d. Maar heel vaak kan ik die reden niet bedenken, en het is ook wel eens zo dat ik verwacht dat ik wel op die -10% zal uitkomen, maar dan gaat het juist goed. Ik ben soms ‘zomaar’ 10 % langzamer dan mijn kunnen, of dan in mijn gewone doen. Het enige wat ik dan nog kan bedenken, is de invloed van de overgangshormonen, maar ook dat is niet heel duidelijk.

Mijn prestaties zijn dus nogal grillig, en dit seizoen grilliger dan ooit tevoren. Ik vind het lastig om mee om te gaan. Ik heb er geen grip op, ik baal ervan als ik mijn loopmaatjes niet kan bijhouden. Die 10 % is ook weggaan voor een PR op de 10 km en dan uiteindelijk in 57 minuten eindigen – een doordeweeks resultaat. Want het risico op zo’n -10%-dag bij een wedstrijd is er ook. En 10 % langzamer, dat scheelt op een halve triathlon een half uur, op de hele een heel uur. Dat is nogal een hap!

Ik probeer er zo ‘zen’ mogelijk over te zijn – dan vandaag maar niet hard lopen of zwemmen, de grote lijn is goed, ik heb geen blessures, ik ben lekker bezig. Ik time ook niet altijd alles. Maar soms knaagt het dus wel. Qua zwemmen knaagde het zo dat ik vandaag een privé-zwemles heb gehad. Ik wilde namelijk heel graag weten of de cursus die ik in de winter gedaan had, resultaat heeft opgeleverd, en aan mijn snelheid merk ik dat niet: op die goede dagen ben ik ongeveer net zo snel als vorig jaar. Nou is die zwemsnelheid heel relatief: 1 seconde per baantje scheelt op de kilometer 40 seconden, en dus op de hele triathlon maar een dikke 2 minuten. Daar hoef ik het niet voor te doen, maar die nieuwe techniek, is dat wat?

Ja, zei Roy van Zwemanalyse vanochtend, en hij had nog wat nuttige aanwijzingen. Of ik er ooit sneller van ga zwemmen, geen idee. Aan het eind zwom ik een 100-metertje,in 2’04. Ah, het is weer een -10 %-dag dus. Nouja, soit. Of had die les er zo ingehakt?


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.