Ik heb donderdagmiddag als Sportkunstenaar een ‘intermezzo’ verzorgd van een half uur tijdens een afscheidssymposium ter gelegenheid van de pensionering van een bevlogen hardloper. Nouja, niet alleen hardloper en dat is ook niet zijn pensioen: het ging om iemand die zich in zijn werkende leven bezig heeft gehouden met asset management in de infrastructuur: het beheer van buizen, gericht op het verlengen van de levensduur daarvan. De andere praatjes gingen dan ook onder andere daarover.
Het was zijn collega’s opgevallen dat wat zij als asset managers doen eigenlijk best wel lijkt op wat sporters doen, of meer in het algemeen: asset management lijkt op wat je met een lichaam doet om het gezond te houden – fit for purpose. Je wilt dan bijvoorbeeld faalmechanismen opsporen en voorkomen. Dingen die kunnen scheuren of breken bijvoorbeeld, door een plotselinge grotere impact of door herhaalde kleinere. De conditie wordt door allerlei factoren bepaald, waaronder het materiaal, de omgeving en de bedrijfsvoering. Dat materiaal degradeert, het wordt brosser, en gaat uiteindelijk, na een bepaalde levensduur en afhankelijk van de belasting, onherroepelijk stuk. Die time to failure duurt natuurlijk liefst zo lang mogelijk.
Dit soort ‘haakjes’ tussen asset management en fitheid vormden de aanleiding voor mijn onderdeel, om zo een brug te slaan tussen het werkende leven en de sport van de afscheidnemer. Ik werd er al een tijd geleden voor gevraagd en ik moest even wennen aan het idee, maar ik werd al gauw enthousiast, want inderdaad: het lijkt eigenlijk frappant veel op elkaar.
Zo is het in beide gevallen moeilijk om er precies achter te komen hoe het er met de fitheid voorstaat: van de asset health index weet je niet alles wat je zou willen weten. Ik heb gister aan het begin van mijn praatje laten zien dat daar geen vastomlijnde definitie van is en dat de criteria ervoor die je wel vindt op internet nogal willekeurig zijn.
Er is bijvoorbeeld een lijst van criteria die zegt dat je als veertiger met gestrekte benen met je handen je tenen moet kunnen aanraken. De willekeur daarvan heeft deze vijftiger gedemonstreerd door haar handen plat op de grond te leggen, zoals op de foto hiernaast.
Ben ik zo fit? Welnee, ik heb de daarvoor benodigde lenigheid van mijn vader geërfd – dat is mijn materiaal.
Aan je materiaal en je omgeving kun je niet zo veel doen, maar aan je bedrijfsvoering wel. Dat heb ik de ongeveer honderd aanwezigen dus laten nagaan: hoe staat het eigenlijk met jouw bedrijfsvoering, als beïnvloedbaar onderdeel van je asset health management? Ik had daarvoor in overleg met twee asset managers een scoreformulier met vragen bedacht en een oefening. Die deden het hartstikke goed: ik hoorde lekker gedruis – sommige vragen riepen duidelijk veel op, ik zag fraaie uitvoeringen van de oefening én er werd gelachen.
Dat lachen was zeker mijn bedoeling, en daarnaast wilde ik de aanwezigen aanzetten tot nadenken over wat ‘fit’ voor henzelf betekent en in hoeverre ze aan hun eigen norm daarvoor voldoen. Ik heb het zelf met veel plezier gedaan, het was verder ook een interessante en gezellige middag.
Sportkunstenaar in bedrijf, hopelijk wordt dat vervolgd!