Gister de OD (olympische afstand: 1500 meter zwemmen, 40 fietsen, 10 lopen) gedaan bij de Duin TriAlmere. In deze tijden is alles wat doorgaat hartstikke gaaf, ik keek ernaar uit en heb plezier gehad, maar het was toch ook niet helemaal wat ik ervan verwachtte. Deels lag dat aan mij, deels aan de triathlon.
Eerst over mij. Waar ik een paar weken lang het gevoel heb gehad fysiek de hele wereld aan te kunnen, was dat net de laatste paar dagen wat anders. Diverse oorzaken: werkstress, misschien net wat te vroeg gepiekt, niet helemaal lekker kunnen taperen door te veel andere dingen (ook leuke gelukkig, zoals een uitje met vriendin Beatrijs naar Zoutelande, inclusief zaterdagochtend een duik in zee) en ook een component ‘onverklaarbaar’ en/of dus misschien toch weer een hormonaal oprispinkje, met wat opvliegers en hartkloppingen ook. Dat is nog steeds af en toe zo, met die overgangsdingen, maar steeds minder vaak en minder erg. Zaterdagavond voelde ik me daardoor wel wat brak, en de nacht van zaterdag op zondag heb ik er slecht door geslapen.
Wat wedstrijdspanning toen ook, nouja, niet zozeer voor de wedstrijd, maar ik vond om kwart over zes opstaan en dan met alle spullen gaan rijden naar een onbekende bestemming waar ik om half 10 moest starten ook een beetje stresserig. Ik zou altijd wel een beetje spanning daarvoor hebben, denk ik, maar merk wel meer dat ik door het gedepriveerde leven van de afgelopen anderhalf jaar weer moet wennen aan zulke prikkelrijke en uitdagende bezigheden. Wel goed om te doen dus.
Die hele onderneming in m’n uppie, want publiek was niet welkom. Volgens mij is dat sowieso gewoon nog verboden qua coronamaatregelen, maar in de deelnemersinformatie stond het wat omfloerster: ’toeschouwers worden verzocht thuis te blijven’. Met manlief heb ik het er dus verder niet eens over gehad.
Het ging allemaal goed. De ’10 minuten lopen’ uit de deelnemersinformatie, van parkeerplek naar de locatie, leken me wel fors naar beneden afgerond, de rijen voor corona-check, aanmelden en bike-check waren lang en mij viel op dat je je bij de corona-check niet hoefde te legitimeren, zodat je dus eigenlijk met de telefoon van een ander naar binnen kon – bij TriRotterdam was dat strenger.
Maar goed, toch op tijd in het parc fermé, paar ouwehoertjes tussendoor waar ik altijd wel van houd, en m’n spulletjes klaar kunnen zetten:
De zwemstart was lastig omdat er stenen in het water lagen. Die last was er vier keer: start, tussentijdse landgang uit en in, en bij de finish. Tussendoor heb ik okee gezwommen. Beetje rommelig in het eerste heenrak van de twee heen-en-weertjes, maar dat is altijd wel. Lekker water, dat IJmeer: warm genoeg voor de shorty. Beetje golfslag van de bries, maar geen hinder. 32 minuten over gedaan, dat is gebruikelijk, zou ik zeggen, en het voelde goed.
Probleemloze wissel naar de fiets, wel ver lopen daarmee. Toen vier heen-en-weertjes op de dijk, in het polderlandschap waar ik graag kom en waaraan ik dierbare fietsherinneringen heb van twee jaar geleden. Die bries was zeer duidelijk voelbaar: ik kon in de tegenwind de snelheid net boven de 30 houden, met wind mee liep-ie op tot bijna 40. Niet dat ik daarop heb gelet, ik keek naar m’n vermogen, en zag dat dat een beetje tegenviel. Achteraf gezien is ook mijn hartslag gek laag gebleven: duidelijk teken van een matige dag, het gaspedaal niet kunnen vinden. Niet die wonderbenen van de afgelopen tijd, zelfs niet die verrassende benen van TriRotterdam.
Desalniettemin heb ik nog 32,6 gemiddeld gereden (196 Watt NP) en aardig wat mensen ingehaald. Manlief vond er vanochtend op Facebook deze gave actiefoto van, met dank aan Evert:
Het maakt me nieuwsgierig, met het verhaal van zaterdag in m’n achterhoofd: wat kan ik eigenlijk op het ogenblik op de fiets op een goeie dag?
Misschien heb ik op de fiets iets te veel gegeven, want na de opnieuw probleemloze wissel bleken mijn benen totaal geen puf meer te hebben om te lopen. Dat viel gigantisch tegen. Wat erbij kwam, was dat het warm was, en qua warmte ben ik helemaal niets gewend natuurlijk in deze prutzomer. Ik geloof niet dat ik me de afgelopen tijd bij boven de 20 graden veel heb ingespannen. Dan is 25 graden ineens heet.
Ik had er echt last van, wat me ook tegenviel, want ik vind warmte vaak wel lekker juist. Misschien is dat ook nog een overgangsverschijnsel, ik heb daarover gelezen: dat je in de overgang en na de menopauze minder goed tegen hitte kan. Ik heb voor mezelf nog onvoldoende gegevens om dat echt te kunnen bepalen, maar de moeite die mijn lijf gister had was wel gek. Op een gegeven moment was ik zelfs wat rillerig, als soort paradoxale reactie op hitte.
Het parcours vond ik ook nog eens lastig, met in elk van de vier rondjes een stuk vals plat, deels over bouwterrein zonder bestrating, gevolgd door een zo steile afdaling op van dat puntige beton dat je die voorzichtig moest nemen, daarna een stukje over gras. Best wel grappig, door zo’n nieuwbouwwijk en bosjes, maar zwaar. Daarbij drukte: het was niet afgesloten en dus fietsten en wandelden er mensen overheen, met honden, kinder- en invalidewagens zelfs, en er was toch best wel veel publiek, waardoor ik ging denken dat ik de enige was die het ‘liever geen publiek’ serieus had genomen.
Ik liep zo moeizaam dat de vertwijfeling toesloeg, zo van: waarom train ik hier eigenlijk voor, als ik dan zó niet vooruit te branden ben? Lopen heeft dat bij mij soms zo, dat het kan voelen alsof de zin van mijn sportende bestaan verdwijnt. Ik heb halverwege overwogen uit te stappen, maar dacht: nouja, eventueel maar wandelen. Daarna trok het juist wat bij, alsof mijn benen zich toen enigszins neerlegden bij het hardlopen.
Met een sukkelgangetje en wat wandelen af en toe sleepte ik me naar de finish. In het derde rondje moest ik bij de waterpost zelfs helemaal stoppen en wachten, want er stond geen water klaar. Dat duurde gelukkig niet lang. In het laatste rondje zag ik om me heen wat meer lopers met moeite en haalde ik zelfs nog een paar mensen in. Uiteindelijk viel mijn gemiddelde tempo me nog mee: 6’45 zelf geklokt, de officiële registratie maakt daar zelfs 6’21 van – sneller dan mijn duurlooptempo, nou, zo voelde het niet!
Ik probeerde het laatste stukje ook nog uit te sprinten, maar kon toen voelen dat er echt helemaal niets meer in m’n benen zat.
Bij de finish zag ik dat ik die in 2:52:06 had bereikt, wat meeviel: zowel het fietsen als het lopen was eigenlijk iets te kort. Bovendien zag ik dat ik tweede was van de D50+, dat viel ook niet tegen. Eenmaal thuis zag ik in de uitslag dat ik ook laatste was in die leeftijdscategorie, hahaha, we waren maar met twee! Bovendien geen D60+, dus misschien was ik wel de oudste deelneemster overall. Dan niet laatste worden is toch mooi!
Na de finish vond ik de verzorging wat teleurstellend: alleen water en sportdrank. Bij TriRotterdam was er meer, dat schept dan verwachtingen. Gelukkig waren de medailles dit keer niet op:
Direct daarna vond ik het overal veel te druk. Net als bij TriRotterdam kruisten de vertrekkende sporters degenen die bezig waren, zowel in het parc fermé als daarbuiten, niet handig. Waar ik ’s ochtends mijn wachttijd al vrij lang had gevonden, stonden er nu enorme rijen sporters voor de middagseries overal te wachten. Direct buiten het afgesloten gebied krioelde het bovendien inmiddels van de toeschouwers. Nog wat herrie erbij van muziek en omroeper… zelfs zonder corona zou voor mijn vermoeide zelf de overprikkeling dreigen, nu ben ik maar zo snel mogelijk weggevlucht. Zo anders weer dan bij TriRotterdam en de twee triathlons van vorig jaar, waar ik de hele tijd overal ruimte heb ervaren.
Dat hele stuk terug naar de auto liep ik achter een deelneemster aan die lekker liep te kletsen met de drie toeschouwers die ze bij zich had. Leuk voor haar, maar uh… Om er toch ook voor mijzelf nog wat sociaals van te maken ben ik bij Renée, mijn vriendin uit Almere, langsgegaan en dat was hartstikke gezellig.
Frappant genoeg voelde ik me de rest van de dag en ook vandaag eigenlijk beter dan zaterdag en gisterochtend. Wel een iets gevoelige rechtervoetzool van die stenen in het water en moe van de inspanning, maar ook weer opgekikkerd. Het voelt alsof mijn energieniveau precies het goede zetje heeft gekregen. In die zin was het natuurlijk toch een fijne, zonnige ochtend buitenspelen!