Na mijn seizoens-hoogtepunt bij de trio-triathlon van Almere heb ik zes weken gefreewheeld: ik had geen schema, er moest niks, ik liet zin het sporten bepalen, en ik ging ook nog op vakantie. Het was lang geleden dat ik zo’n overgangsperiode had. Het deed me goed: ik ben nu in de derde week van weer wél gaan opbouwen, dus sporten met meer structuur erin, en ik voel me opvallend fris en gretig. Alles gaat lekker, en ik voel me fit, beter dan meestal in november (vorig jaar om deze tijd was ik ziek, bijvoorbeeld).
Dat opbouwen, dat is vooral gericht op mijn eerste hoofddoel van volgend jaar: als het uitkomt (nog geen datum bekend) en de omstandigheden goed zijn, wil ik bij de triathlon van Ter Huh een PR-poging op de kwart triathlon doen. Mijn huidige PR van 2:35:nogwat staat daar, al vanaf 2014, nog op m’n gewone racefiets, en ik heb sindsdien met alleen al zwemmen en fietsmateriaal dusdanige stappen gezet dat het scherper kan – onder die 2,5 uur, denk ik. Ik ben ook al beter geweest, alleen niet op zo’n snel parcours.
Dus: fietsen staat nog in de winter-onderhoudsstand, ik ben weer lekker aan het krachttrainen (inclusief bodybalance) in de sportschool, en ik ben rustig aan het opbouwen naar een snelle 10 kilometer hardlopen, weer met mijn eigen kruising tussen de souplessemethode en gepolariseerd trainen waarmee ik vorig jaar veel progressie boekte, en zo af en toe een leuke loop. Dat is allemaal redelijk ‘business as usual’.
De meeste unusual aandacht gaat op het moment echter uit naar zwemmen. Ik heb daarover wat getwijfeld, omdat ik van het trainen en de techniekanalyses van de afgelopen tijd niet meer duidelijk vooruit ging: ik had een sterk wisselende vorm van de dag en bleef gemiddeld hangen op hetzelfde niveau, wat ik ook deed. Dus ik dacht: ik moet het zo laten óf nog een serieuze poging wagen, intensiever dan de afgelopen tijd. Toen zag ik in de nieuwsbrief van Tri-Experience (waar ik ooit heb leren borstcrawlen) de cursus Powerstroke langskomen en dat leek me precies de manier om er een winter stevig mee aan de slag te gaan.
Ik heb nu twee keer gehad en ik vind het geweldig. Ik moet er om 6 uur voor opstaan, maar dan hebben we wel met z’n vijven het hele zwembad van Rhoon tot onze beschikking, dat alleen al is fijn, want Zwembad West is de laatste tijd soms claustrofobisch druk. De eerste keer is onze slag geanalyseerd met een smartpaddle, die waterdruk en beweging van je hand registreert in drie dimensies. Dat levert dit soort plaatjes op, dit is de gemiddelde slag van de 200 gemeten meters van mijn inkerhand:
Hier zie je de druk die ik lever als mijn linkerhand in het water is, in drie richtingen: groen is naar achter (wat je wilt, dat is goeie stuwing), geel is wat ik daarnaast nog doe in zijwaartse richting, en rood daar bovenop in neerwaartse richting. Wat hier bijvoorbeeld op te zien is:
- Dat lange vlakke stuk aan het begin betekent dat ik lang glij – dat is okee.
- Die eerste rode piek is onvermijdelijk: dat is de catch, waarbij je hand een neergaande beweging maakt, dat kan niet anders dan met neerwaartse druk.
- Daarna weinig rood, en dat is op zich goed: dat is redelijk efficiënt. Ik bleek ook niet heel diep te gaan in mijn doorhaal, dat hangt daarmee samen. Geel is wel wat groot, denk ik, zeker op het eind, waar ik de neiging heb m’n hand weg te draaien (op het bijbehorende filmpje confronterend goed te zien).
- De golfbewegingen in het groen zouden er niet moeten zijn, die lijn zou strakker moeten stijgen, en eigenlijk zou het groen ook verder door moeten lopen nog, met meer en toenemende stuwing tot vlak voor het eind. Het zakt nu wat makkelijk weg – heb ik wel vaker gehoord. Zulk soort dingetjes had iedereen wel, dus daar gaan we mee aan de slag.
- In z’n totaliteit is het groen ook niet zo groot, ik lever ook maar een beperkt vermogen – ik had een tijdje weinig gezwommen en een beetje last gehad van m’n linkerelleboog, , maar ik ben ook sowieso bepaald geen krachtpatser.
Er kan nog een boel meer mee, en ik vond het alleen al super om dit soort dingen zichtbaar te krijgen, van mezelf en van de anderen. Daar leer ik van, en dat is leuk, zelfs als ik er níet harder van ga zwemmen.
De tweede les was meteen heel pittig en ik denk ook erg nuttig. Eén van mijn zwakke punten is dat ik m’n hoofd optil bij het ademhalen, en daardoor verstoor ik een heleboel. Frank had het advies om 1 op 3 te gaan ademhalen, dus de kanten af te wisselen – dat alleen al kost me veel moeite. Daarbij deden we – voor mij – lastige oefeningen om dat hoofd op de goede plek te houden, waarbij ik voor mijn gevoel soms helemaal geen lucht kreeg, en wel zwembadwater naar binnen. Maar ik had we het idee dat ik iets leerde waar ik wat aan ga hebben.
Ik heb gister zelf geoefend en het blijft moeilijk – maar ik vind het wel leuk om mee bezig te zijn, en als het even wel lukt, voelt het wel goed. Ik moest er zwemvliezen/flippers/zoomers/fins voor kopen, die had ik nog niet:
Dus: zo’n poosje freewheelen is lekker, maar gericht bezig zijn is ook weer fijn!