Vorige week liet ik mijn gedachten eens gaan over hoe ik ervoor stond, een week voor mijn eerste triathlon van dit seizoen, morgen: de kwart in Ter Aar. Ik kwam tot de conclusie dat dat best goed was: ik heb er zelden of nooit over de drie sporten gemiddeld zo goed voor gestaan aan het begin van het seizoen.
Ik ben in elk van de drie sporten al eens beter geweest, maar zo met z’n drietjes gelijk op en in balans, dat kan ik me niet heugen. Dat is immers best lastig aan triathlon. Meestal stort ik me in het voorjaar zo enthousiast op het fietsen dat de andere twee sporten daaronder lijden. Nu klopte de totale balans – ik heb vorig jaar wat geleerd op dat gebied.
Dat wil zeggen dat ik relatief weinig heb gefietst nog. Ik heb vooral nog niet zo veel echt lange dingen gedaan. De 100 kilometer nog niet aangetikt bijvoorbeeld, al lag dat ook wel aan de omstandigheden van de langste ritten (voorbeeld: alles tegenwind op een trage fiets met een zware tas achterop). Maar de trainingen waren wel goed: relatief veel intensief. Zoals altijd komt de fietsvorm dan vanzelf, lijkt het wel – dat zag ik aan mijn vermogensmeter.
Toen ik een paar weken geleden ook nog een nieuwe ketting en cassette op mijn triathlonfiets had, was daar ineens ook een boel extra snelheid. Dat had ik dus eerder moeten doen, dat had gescheeld bij m’n tijdrit vorig jaar, waarvan ik vond dat de snelheid achterbleef bij het vermogen. Maarja, vorig jaar waren er geen onderdelen.
Over het zwemmen schreef ik onlangs al, dat had ik in die drie maanden niet beter of meer kunnen doen dan nu. Hardlopen heb ik goed kunnen onderhouden op de halvemarathontraining van de winter. Daar kwam toen misschien niet uit wat ik ervan had gehoopt, maar ik heb wel een goede basis gelegd. Ik heb voor verderop in het seizoen nog langere plannen dan een kwart (namelijk: een 1/3e triathlon en toch nog een halve marathon), dat motiveerde om wat langere duurlopen te blijven doen, van dik anderhalf uur (voorbeeld: de lekkerste van de laatste tijd). Dat ging allemaal probleemloos, hooguit kon ik merken dat die duurlopen wat harder aankomen op mijn benen nu ik ook weer meer fiets. Ik ben bepaald niet op m’n snelst nu, maar dat hoeft ook niet voor een triathlon.
Ik realiseerde me ook dat deze stand van zaken best wel goed is, gezien de omstandigheden. Het was niet de makkelijkste tijd. Na weer een taaie coronawinter moest ik wennen aan zo abrupt terug naar normaal, ik schreef daar eerder over. Mijn werk is veeleisend op het moment vanwege wat ‘gedoe’ op diverse fronten (het meest recente was het crashen van m’n Outlook, met daarin mijn archief van lopend werk, dat heeft me afgelopen week in totaal bijna een werkdag gekost) in combinatie met dat er ook nog een boek af moet eind augustus (dat gaat zonder gedoe, maar houdt me wel bezig natuurlijk). Ik vind een aantal ontwikkelingen in de wereld nog steeds zorgelijk, en mijn schoonvader heeft niet lang meer te leven, wat vooral veel van Henk vraagt maar mij ook niet onberoerd laat. Daarbij had ik ook nog een paar slechte nachten. Er was ook een boel leuks, gister nog bijvoorbeeld, maar ik vind toch dat ik mezelf best een schouderklopje mag geven voor hoe ik heb weten door te trainen. Nouja, dat wíl ik juist ook heel graag als het moeilijker is, want sporten is gewoon fijn. Maar toch.
Wat ik me vorige week ook nog realiseerde, is dat ik één steek had laten vallen: voeding uitproberen. Ik had de indruk dat bij die twee mislukte halve marathons dat een rol kan hebben gespeeld: mogelijk zakte na de gel en/of de sportwinegums m’n energie weg. Verdraag ik die niet meer zo goed? Dat had ik nader willen onderzoeken en dat ben ik vergeten. Morgen maar op safe spelen. Ik vond gelukkig nog één fruitreepje voor tijdens het lopen, onder in een tas, beetje verkreukeld.
Okee, tot zover de stand van zaken vorige week. Ik had er zin in: ik wilde er weer een echte Ter Huh van maken. Ik ben drie keer eerder gestart in Ter Aar en drie keer dacht ik huh toen ik over de finish kwam: huh, zó snel? Het was alledrie de keren een PR, en dat eerste, op de kwart in 2014, dat staat nog steeds. 2014 klinkt als mijn triathlon-prehistorie: ik ben beter gaan zwemmen, ik heb een snellere fiets en zo veel meer ervaring. Ik ben sindsdien ook al echt wel beter geweest op de kwart, maar dan op een trager parcours. Het zou moeten kunnen dus, een PR, ook al ben ik acht jaar ouder. Zeker omdat de weersverwachting goed was.
En toen… werd ik verkouden. Voor het eerst in meer dan twee jaar en drie maanden, een ongelofelijk record, ik schreef ook daar eerder over. Het is niet erg, het is voor mij een mild verkoudheidje, dus ik kan er niet mee zitten, behalve dan dat de timing voor morgen slecht uitkomt. Ik ga er sowieso heen, ook omdat Nicole met me meerijdt. Ik denk dat ik ook ga starten. Maar of er dan uitkomt wat ik eigenlijk had gehoopt?
Deze week heb ik dus extreem rustig gedaan: geen tapertrainingen voor fietsen of lopen, sinds dinsdag alleen maar een paar keer rustige yoga. Dat voelt wat onzeker, maar ik weet ook wel dat het op het totaal nauwelijks uitmaakt natuurlijk.
Het frappante aan dat oude PR is dat ik in de week daarvoor ook verkouden was. Heftiger dan nu zelfs. Het zat er iets verder voor wel, en ik voelde me op zaterdag alweer beter dan vandaag, begrijp ik uit mijn logboek. Uiteindelijk had ik er toen alleen bij het zwemmen last van, van slijm in mijn keel, herinner ik me. Ik had er toen uiteindelijk voor mijn gevoel baat bij dat ik de hele week rust had gehad. Ik ben benieuwd hoe het morgen gaat. Alles is goed eigenlijk.
* * *
Ondertussen realiseer ik me ook hoe bijzonder het eigenlijk is om in mei te kunnen schrijven ‘het seizoen gaat van start’. De afgelopen twee jaar kon dat niet. Vooral morgen daar ook van genieten dus. De tas is gepakt, de spullen liggen klaar: