Vanochtend de zesde thuistriathlon gedaan. Nouja, ik moest er de triathlonmodus van m’n horloge wel voor aanpassen:
Dat was om een idee van manlief uit te voeren, namelijk achtereenvolgens liggend, zittend en staand rond het nieuwe Schie-eiland bij ons achter, dat overigens officieel het Veerhuiseiland heet, weten we sinds kort, naar het enige gebouw erop.
We waren vanochtend al vroeg op gang, maar nog wel tijd voor een selfie in triathlonpakjes:
Net als bij een echte triathlon hadden we een hoop spulletjes nodig, in een afwijkende combinatie, zoals hier de saferswimmers achter op de kayak:
We voeren eerst naar buren Olaf en Brenda, van wie we de SUP-boards mochten gebruiken (dank!), en daarom was het handig om daar de ‘wisselzone’ te maken. We hadden twee weken geleden ook hun boards geleend om het uit te proberen, speciaal met het oog op dit plannetje, deze foto is van toen:
Olaf gaf het startschot. Eerst ‘liggen’: zwemmen, bij een watertemperatuur van boven de 22 graden, dus zonder wetsuit. Ten opzichte van de andere sporten duurt het zwemmen lang, maar het is wel vertrouwd.
Daarna zijn we in onze trapkajak gestapt voor een gezamenlijk rondje ‘zitten’. Dat flitste voorbij, we voeren voor ons doen heel hard (6,7 km/u) – we hebben regelmatig gevaren, de laatste tijd, veel verder ook al, dus kun je op zo’n klein stukje gas geven dan. Het is ook een heel simpele beweging. Het lijkt ook wel op fietsen en is zo mooi op z’n plek als tweede sport.
Daarna stapten we over op de SUP’s. Dat ging bij mij niet helemaal vlekkeloos, mede doordat er een slak zat op de plek waar ik me eigenlijk vast wilde houden. Na een plons in het water kon ik echter toch gaan ‘staan’ voor een rondje peddelen. De slak is nog een eindje meegevaren maar er toch afgespoeld onderweg.
Het was dus nog maar onze tweede keer op een SUP, en voelde dus nog steeds wat wiebelig en onwennig. Het is een gekke beweging omdat je steeds moet overpakken – doorhalen aan de ene of aan de andere kant betekent ook dat je je handen moet wisselen van boven naar onder. Het is ook best zwaar, de wind stak op en zo na het zwemmen kreeg ik moeie armen. Maar wel ook leuk.
Alledrie de parcoursen waren dus even lang: zo’n 2,1 km. In totaal zijn we er net geen 2 uur mee bezig geweest. Zo ziet dat er dan uit op GPS:
Lekker twee uur buiten gespeeld en leuk om het verschil in beleving te merken tussen die drie bezigheden op precies dezelfde plek!