Ik ga er prat op dat ik een voorzichtige sporter ben: heel blijven vind ik het allerbelangrijkste, zodat sporten ook op de langere termijn mogelijk en leuk blijft. Wijs, verstandig, enzovoort.
Nouja, meestal dan. Vorige week ben ook ik in de grote te-veel-doen-valkuil getuimeld.
Ik was verkouden, rond vorig weekend op z’n ergst, maar heel erg was het niet, dus wel wat gezwommen op techniek en zondag een heel rustig rondje gelopen – mijn rusthartslag was toen dik 15 slagen hoger dan normaal. Maandag een pittige werkdag, althans, onder de omstandigheden, dus verder niks gedaan. Dinsdag voelde ik me een stuk beter en dacht ik: het kan wel weer. ’s Avonds hardgelopen, en toen viel me bij het inlopen op dat mijn hartslag vreemd hoog was in vergelijking met mijn tempo. Verder niet veel aandacht aan besteed. Woensdag t/m vrijdag gewoon getraind, inclusief een spinning-training waarbij ik ‘in het rood’ ging. Vrijdag ging het zwemmen voor geen meter, maar verder eigenlijk niks bijzonders.
En oja, in die nachten raakte mijn neus steeds verstopt, beetje restanten snot ofzo.
Zaterdag had ik een lange duurloop op het programma, en eenmaal met hartslagmeter om viel me op dat mijn rusthartslag nog steeds of weer hoog was: meer dan 10 slagen boven normaal, eigenlijk helemaal niet zo veel lager dan de week ervoor. Tsja, wat nou? Want ik voelde me niet ziek. Dus toch gaan lopen, op hartslag voor de zekerheid. Dat ging eigenlijk prima, alleen was ik wel een halve minuut per kilometer langzamer op hartslag 130 (duurtrainingsintensiteit) dan normaal. Huh?
Gister had ik een drukke dag, met op de fiets naar Den Haag en als vrijwilliger bij CPC, vandaag is het wat rustiger, beide dagen is mijn rusthartslag hoog (al zakt-ie wel een beetje), voel ik me moe, snotter ik nog steeds wat en nu moet ik constateren: ik ben gewoon nog ziek. Nouja, ziek is een groot woord, ik ben nog niet fit, ik hang wat tegen een bijholte-ontsteking aan. Dat heb ik wel vaker, dat de laatste restantjes verkoudheid heeeeeeel lang duren. Vervelend, straks ben ik weer drie weken bezig met een niet-ernstig verkoudheidje, maarja, geen onbekende dus.
Maar dan moet ik onderkennen dat ik vorige week te veel heb gedaan. Mezelf te snel beter verklaard. Met maar liefst 9 trainingsuren was het een pittige week. Terwijl ik niet fit was. Daar is maar één woord voor: stom.
Er zijn wel verzachtende omstandigheden: ik werd vorige week ook met veel ’trammelant’ ongesteld. Het varieert in deze pre-overgang enorm hoe veel last ik daarvan heb: elke maand is anders. En deze maand was de slechtste ooit: vijf dagen van buikpijn, opgeblazen gevoel, onrust in mijn lijf, daardoor slecht slapen, daardoor moe. Die vermoeidheid maskeerde de malaise van de restanten verkoudheid. En bij hormonale ongein en slecht slapen is er geen bezwaar tegen sporten, vandaar.
Maar die hoge hartslag, echt, die had ik serieuzer moeten nemen. Nouja, geen man overboord natuurlijk. Dan nu rust nemen. Had ik dat eerder gedaan, dan was ik nu vast al beterder geweest.
Wat alleen jammer is, is dat ik nou alweer twee mogelijke halve marathons misloop. Ik wil nog zo graag een PR lopen voordat het fietsseizoen dat onmogelijk gaat maken. En meer in het algemeen zou ik nog heel graag iets van bevestiging krijgen voor het hardlopen van de afgelopen maanden. Want getraind, dat heb ik, maar het is ook best vaak moeizaam gegaan, er was de hele tijd wel wat. Zoals nu dus ook weer. Zucht.
Maarja, misschien moet ik in mijn handjes knijpen dat de echte griep me niet te pakken heeft gehad, want daarover hoor ik veel heftigere verhalen dan dat beetje gekwakkel van mij.